Wiegel

28 december 2020 | Columns

Januari staat steevast in het teken van goede voornemens. Een nieuw, fris jaar waarin we kunnen afrekenen met oude en vooral ongewenste gewoonten. We willen van alles méér en vaak ook minder. Meer sporten of bewegen, minder eten, minder boos worden, minder negatieve gedachten en meer lachen en onbezorgd zijn.

Dit jaar zullen de gewoonlijke goede voornemens anders dan anders zijn. Of we dat snaaiwerk laten staan, dat eeuwige laatste (‘ééntje nog’) wijntje of biertje een keer in de fles laten en of we echt dat sportabonnement aanschaffen… het zou ons wat. Het nieuwe jaar staat in teken van heel andere gezondheidszaken. We blijven eerst nog even in de citroenen maar het zoet moet zo zoetjesaan (om in termen te blijven) komen in de vorm van vaccins die ons tegen dat vermaledijde virus beschermen.

Het coronavirus sloop stiekem 2020 in om er flink huis te houden en alles op zijn kop te zetten. De volledige onbekendheid van COVID-19 sloeg een krater in het tot dan toe redelijk overzichtelijke leven. De wetenschap stond voor vraagtekens, de zorg raakte overbelast, de regering moest zich ineens continu bezighouden met het in goede banen leiden van een land dat met angst en onzekerheid te maken kreeg. Neveneffecten waren er ook: uit die angst en onzekerheid ontstond wantrouwen, argwaan en protest. De pandemie zorgde op deze manier niet alleen voor grote onrust over onze fysieke gezondheid maar bleek daarnaast een voedingsbodem voor alternatieve theorieën over het virus, het ontstaan ervan en de aanpak van de crisis. Daar waar we vroeger met welles/nietes onderwerpen de schouders ergens over ophaalden vochten we tijdens het coronajaar elkaar af en toe de tent uit. Op sociale media, in kranten of zelfs thuis. Het ene deel van het land wil zich aan de maatregelen houden, of wilde het zelfs net zo streng als in andere landen hebben, het andere deel vindt dat we worden aangetast in onze grondrechten. Het bracht op zijn zachtst gezegd veel stress met zich mee.

Een zwaar jaar dus, 2020, dat het verdient om gauw vergeten te worden. Maar vergeten doen we dit jaar nu juist niet. Er komt niets goeds uit zou je denken. Toch kan uit iets slechts iets positiefs voortkomen.

Laten we ooit aangeleerde beleefdheidsvormen herstellen, ook als we het niet met elkaar eens zijn. Laten we soms weer even lekker de schouders ophalen, dat hoeft niet te betekenen dat we dingen niet serieus nemen. Laten we eens meer stilstaan bij de enorm grote inzet van mensen die in de zorg en dienstverlening werken. Maar ook die van hen die voor de klas staan, lesgeven bleek het afgelopen jaar vaak een hachelijke en onveilige onderneming. Laten we ons wat meer realiseren dat niet ieder mens even sterk is, zowel van lichaam als van geest. Laten we niet altijd verwachten dat autoriteiten alles oplossen en de wijsheid in pacht hebben. Laten we wat meer aan vroegere tijden denken waarin nog lang niet zoveel bereikt was als dezer dagen op gebied van ziektebestrijding, medische wetenschap en vrede. Laten we in vredesnaam niet op ons lauweren blijven rusten en denken dat we zelf niet onderdeel van de oplossing zijn.

We zijn het wel. Wij kunnen geen vaccin ontwikkelen of een land leiden misschien maar we kunnen stappen zetten. Vooruit welteverstaan. Een stap naar de ander toe. Vertrouwen geven is vertrouwen krijgen. Dat is wat mij bijbleef van een interview met oud-politicus Hans Wiegel. Ik heb weinig op met de VVD’er maar zoals vaak word je met een vooringenomen mening nog wel eens verrast. Hem werd gevraagd hoe we nu verder moeten. Hij zei: “Vertrouwen. Alles begint met vertrouwen.” Het leek me voor een man die graag aan het nogal deftig gesproken woord is zo karig. Was hij de interviewer beu? Maar enkele minuten later viel bij mij het kwartje. Vertrouwen in een goede afloop begint met vertrouwen dat aan een oplossing wordt gewerkt. Vertrouwen in wetenschap. In kunde. In mensen.

Ik heb er alle Wiegel in dat het in 2021 goedkomt.

 

Joke van der Zee